Toepassing
Met de Logger kunnen gebeurtenissen worden samengevat in een log-bestand. Er kan een willekeurig aantal log-bestanden worden aangemaakt. De gebeurtenissen kunnen ook naar een Syslog-server of UDP-ontvanger worden verzonden.
Basisprogrammering
LOGGER-ADRES
In dit veld wordt bepaald in welk log-bestand de meldingen worden geschreven. Wanneer dit veld leeg blijft, wordt naar het standaard logbestand def.log geschreven. Dit log bevindt zich op de FTP-server van de Miniserver (ftp://gebruikersnaam:[email protected]/log)
Als u de log-gegevens naar een andere server wilt overzetten, is een Syslog-server of UDP-server vereist. Het in te voeren adres is als volgt:
Syslog-Server: /dev/syslog/”Serverhost-IP”
UDP-Server: /dev/udp/“Serverhost-IP“/“port-number“
Merk op dat bij een Syslog-server standaard poort 514 wordt gebruikt.
Wanneer naar het logger-adres /log/Temperatur.log wordt geschreven, wordt een eigen log-bestand met de naam Temperatur.log gegenereerd en opgeslagen op de interne FTP-server van de Miniserver.
MELDINGEN BIJ AAN/ANALOGE VERANDERINGEN OF UIT
In deze velden wordt bepaald welke meldingen in het log-bestand worden geschreven of naar de Syslog-/UDP-server worden verzonden.
Programmeervoorbeeld
In dit voorbeeld wordt een temperatuurwaarde dynamisch naar het logbestand geschreven.
Met deze configuratie wordt bij elke verandering van een analoge waarde de actuele waarde naar het logbestand Temperatur.log geschreven.