Om Android- en iPad-OS-tablets met een Miniserver te beheren, kunnen deze op dezelfde manier worden geïntegreerd als Air- of Tree-apparaten.
Alleen de gekoppelde Miniserver wordt opgeslagen in de App, alle andere eerder toegevoegde Miniservers worden verwijderd tijdens deze installatie. Trust Link wordt niet ondersteund.
De beheerde tabletten worden weergegeven in de apparaatstatus.
Inhoudsopgave
Setup↑
Eerst wordt een nieuwe tablet toegevoegd in de Config onder "Managed Tablets":
Door tablets toe te voegen wordt automatisch een gebruiker voor de betreffende tablet aangemaakt. Rechten kunnen worden toegewezen via het Gebruikersbeheer. Alle functies met verhoogde rechten zijn uitgeschakeld, bijv. expertinstellingen, Air/Tree-apparaat zoeken, ...
De weergave van de app op de tablet kan worden aangepast in het eigenschappenvenster:
Om de tablet met de Miniserver te koppelen, kan een eenmalige setupcode of bestand worden gegenereerd, dat nodig is in de Loxone App op de tablet.
Sla vervolgens weer op de Miniserver op.
Open de Loxone App op de tablet, klik op "Set up as Managed Tablet" (Instellen als beheertablet) en selecteer de gewenste vorm van instellen.
Via "Pair manually" (Handmatig koppelen) kan een vooraf geconfigureerde tablet worden vervangen of een nieuwe worden toegevoegd.
De huidige Miniservers kunnen elk maximaal 64 tablets beheren, Gen. 1 varianten maximaal 31.
Programmeren↑
Het beheerde tablet wordt verder geïntegreerd met behulp van het Tablet functieblok in Loxone Config:
Sensoren↑
Korte beschrijving | Beschrijving | Eenheid | Waardebereik |
---|---|---|---|
Batterijniveau | Geeft het huidige batterijniveau aan. | % | 0...100 |
Diagnose ingangen↑
Korte beschrijving | Beschrijving | Eenheid | Waardebereik |
---|---|---|---|
Online status Managed Tablet | Geeft aan of het apparaat door de Miniserver kan worden bereikt. Diagnostiek voor Air-apparaten Diagnostiek voor Tree-apparaten Diagnostiek voor Extensions |
Digitaal | 0/1 |
Eigenschappen↑
Korte beschrijving | Beschrijving | Eenheid | Waardebereik | Standaardwaarde |
---|---|---|---|---|
Apparaatmodel | - | - | - | |
Besturingssysteem | - | - | - | |
Standaard scherm | Specificeert welk scherm moet worden weergegeven bij het opstarten van de app of wanneer de Ambient Mode opnieuw wordt geactiveerd. | - | - | - |
Screensaver | Specificeert het uiterlijk van de screensaver. De screensaver wordt geactiveerd na het einde van de aanwezigheid en het einde van de gebruikersinteractie. | - | - | - |
Interactietijd gebruiker | Het scherm blijft actief voor deze duur na de laatste interactie van de gebruiker. | s | 30...50000000 | 60 |